Visie op onderwijs

Naar mijn mening is goed onderwijs gericht op het creëren van een stimulerende en inclusieve leeromgeving waarin leerlingen optimaal kunnen groeien en zich ontwikkelen. Maar wat betekent dat?

 

Het allerbelangrijkste is een goed, veilig en fijn schoolklimaat. Wat mij betreft is leren onmogelijk als een kind zich niet veilig voelt. Een goed schoolklimaat betekent voor mij dat er wederzijds respect is tussen leerlingen en leerkrachten. De leerlingen spreken het onderwijzend personeel beleefd aan met juf of meester. De leerkrachten behandelen alle kinderen gelijk. Dit betekent niet hetzelfde, maar wel gelijkwaardig. De kinderen worden gezien als individuen. Hun mening, wensen, beperkingen en talenten worden meegenomen in de omgang en in het onderwijs voor ieder kind. De kinderen moeten elkaar ook respecteren. De school stimuleert dit door dingen bespreekbaar te maken. Zo kunnen de kinderen bijvoorbeeld betrokken worden bij het opstellen van de klassenregels aan het begin van het jaar. Als er problemen zijn worden deze besproken, één op één, of klassikaal afhankelijk van de situatie. Op die manier komen kinderen en leerkrachten tot een gezamenlijke oplossing. In het geval van pesten moet de school natuurlijk ook een pestprotocol hebben. Zelf vond ik KIVA erg prettig het leert de leerlingen verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en voor elkaar. De grootte van de school speelt in mijn optiek een belangrijke rol. Idealiter is een school niet groter dan 200 tot 300 leerlingen. Bij een te grote school is contact tussen de leerkrachten al gauw minder hecht en voelen de leerlingen minder binding met elkaar en de school; terwijl een gevoel van saamhorigheid een goede start is voor het ontwikkelen van een prettig schoolklimaat. Hiermee wil ik niet zeggen dat dit alles binnen een grotere school per definitie onmogelijk is, maar wel moeilijker.

 

De leerkrachten

De leerkrachten spelen een cruciale rol in de sfeer van de school. Mijn huidige stageschool heeft een zeer hecht onderwijsteam. Dat betekent dat ze onderwijs ook goed op elkaar kunnen afstemmen. Differentiatie is makkelijker. Als er een leerling is die op een afwijkend niveau rekent, dan gaat hij gewoon naar de andere klas toe voor de rekenles. Alle leerkrachten weten wat er in de andere klassen gebeurt. Al deze voorwaarden en persoonlijke voorkeuren hebben betrekking op de relatiebehoefte van zowel kinderen als volwassenen.

 




Basisbehoeften

Ik vind het heel belangrijk dat leerlingen gemotiveerd zijn om te leren, en met plezier naar school gaan. in mijn ervaring tot nu toe ligt de zelfdeterminatietheorie van Ryand en Deci, ten grondslag aan deze houding (Alkema et al., 2022).

 

Relatie

Zoals ik eerder schreef, ontstaat een goede relatie uit wederzijds respect. Maar het gaat nog verder dan dat, de leerlingen moeten oprecht het gevoel hebben dat ze ertoe doen. Ze moeten ervaren dat ze gewenst zijn, gewoon zoals ze zijn. De leerlingen brengen heel wat uren door op een school, en daar dienen ze zich thuis te voelen.

 

Competentie

Om een gevoel van competentie te stimuleren heeft een kind succeservaringen nodig. Deze succeservaringen kunnen natuurlijk de vorm hebben van een goed gemaakte toets, maar ik geef de voorkeur aan veel positieve feedback gedurende de dag. Deze feedback hoeft niet alleen betrekking te hebben op de schoolse vaardigheden, maar vooral ook op de persoonlijkheidsvaardigheden. Dat zijn vaardigheden zoals concentratievermogen, discipline, veerkracht, optimisme en doorzettingsvermogen (De Vreede, 2018). Door vooral procesgeoriënteerd feedback te geven stimuleer je een goede mindset bij de kinderen. Het hebben van een groeimindset kan een kind langdurig helpen om door de eigen valkuilen heen te werken.

 

Autonomie

Om kinderen gevoel van autonomie te laten ervaren moet je ze gewoon behandelen als volwaardige individuen. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar vaak wordt er meer over kinderen gepraat dan met kinderen. Op mijn huidige stageschool zitten de kinderen bij bijna elk oudergesprek, ze worden betrokken bij hun eigen ontwikkeling. Daarnaast betekent dat ook dat leerlingen recht hebben op privacy. Dat betekent dat bijvoorbeeld de ouders niet constant zicht hebben op wat een kind doet. Om dit punt te verduidelijken kun je het beste mijn visie op ICT-vaardigheden lezen. Maar om een voorbeeld te geven: ik had een leerling die bang was als de ouders gebeld werden naar aanleiding van zijn gedrag op school, want hij zou dan thuis zwaar gestraft worden. Ik vind niet dat het kind thuis nog consequenties moet ervaren voor problemen die hij op school had. Het kind moet zich ook kunnen ontspannen en afstand kunnen nemen van situaties.

 

Ik vind ondertussen ouderbetrokkenheid wel heel belangrijk. De ouders, zijn met de school en de leerling, verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de leerling (Kerpel, 2020). Ouders moeten deel kunnen nemen aan schoolactiviteiten zoals het opzetten van een musical, lezen met kinderen of de organisatie van het kerstfeest. Andersom moet de school de ouders erbij betrekken door duidelijk en geregeld contact. Dit contact bestaat dan niet alleen uit praktische zaken, maar ook uit informatie over de voortgang van het kind. Zoiets kan heel terloops op het plein gebeuren tijdens de inloop. Als de school en ouders maar constant in verbinding staan. Dan blijven de drempels om aan de bel te trekken laag. 

Taak van de school

Voor mij is de taak van een basisschool het voorbereiden van de kinderen voor goed functioneren in de samenleving. Dat betekent natuurlijk dat ze goed kunnen lezen, schrijven en rekenen. Maar naast deze vaardigheden worden ze uitgedaagd om kritisch te denken, zowel over zichzelf als over de wereld om hen heen. Daarbij heeft de school de taak om ze te helpen een eigen karakter, denkwijze en wereldvisie te vormen (Kerpel, 2023). Zo ontwikkelen ze een goed moreel kompas met passende normen en waarden.


Klassenmanagement

Goed klassenmanagement, zoals beschreven door Marzano, is essentieel voor een positieve leeromgeving en effectief onderwijs (Marzano et al., 2011). Dit omvat het creëren en handhaven van routines en procedures, het bieden van duidelijke verwachtingen, het actief betrekken van leerlingen, het stimuleren van positief gedrag en het effectief omgaan met gedragsproblemen. Een leerkracht met goed klassenmanagement is in staat om een ordelijke en respectvolle omgeving te handhaven waarin leerlingen zich veilig voelen en zich kunnen concentreren op hun leren. Dit kan goed gedaan worden door verwachtingen te benoemen (Van Der Knaap, 2019). Niet alleen als het gaat om klassenregels, maar ook om werkhouding of zelfs leerprestaties. Daarnaast krijgt in mijn klas iedereen een taak. De ene haalt en brengt de schriften, een andere veegt de vloer. Weer een ander zorgt dat de gootsteen netjes is en een ander is een KIVA-maatje. Door kinderen taken te geven leren ze samenwerken en verantwoordelijkheid te dragen voor hun omgeving.

 

Belang van burgerschap

Het SLO heeft geen kerndoelen voor burgerschap en het staat niet apart in de kennisbases (Onderwijsdoelen, n.d.). Dit vak wil ik apart benoemen omdat ik het zie als essentieel. Wat mij betreft zou het als vak ruimte mogen krijgen in het curriculum, en daarnaast natuurlijk geïntegreerd in andere vakken. Vaak komt burgerschap naar voren in de zaakvakken, en aspecten zitten daarbij ook in de kerndoelen. Maar in mijn visie omschrijf ik hoe belangrijk ik karakterontwikkeling en persoonsvorming vind. Voor mij hoort burgerschap daarbij. Een goede school laat burgerschap terugkomen in de dagelijkse onderwijspraktijk door eenduidig te zijn in hoe je met elkaar omgaat. Het is een combinatie van kennis over de samenleving en vaardigheden die je nodig hebt voor een vreedzame samenleving. Gelukkig hebben alle scholen tegenwoordig een plan voor burgerschapsvorming.

Een goede leerkracht

Wat is een goede leerkracht? Ik denk dat de beste leerkrachten vooral veel passie voor het onderwijs hebben. Ze zijn toegewijd aan het creëren van een positieve leeromgeving en het helpen van hun leerlingen om te groeien en te ontwikkelen. Verder is een goede leerkracht flexibel. De dagen in het onderwijs gaan nooit zoals je plant, en een goede leerkracht weet hier met een grote glimlach mee om te gaan. Dit is makkelijker als je ook een teamspeler bent. Je ondersteunt elkaar en daarmee verdeel je de lasten. Ook heeft een leerkracht goede communicatieve vaardigheden nodig. Goed kunnen luisteren naar de leerlingen en duidelijk een boodschap kunnen overbrengen is onmisbaar.

Tot slot is een goede leerkracht zelfkritisch. Deze wil altijd meer leren, beter worden en evalueert zijn eigen gedrag dagelijks. Natuurlijk zijn er meer eigenschappen die een leerkracht moet bezitten, maar dit vind ik een aantal van de belangrijkste.


Vormen van leren

De scholen waarop ik stage heb gelopen maken gebruik van Opbrengstgericht onderwijs (OGO). Maar mijn visie sluit in veel opzichten beter aan bij ervaringsgericht onderwijs (EGO); daarbij kunnen kinderen meer initiatief tonen, wordt de omgeving verrijkt met uitdagende materialen en is er een constante dialoog tussen leerkracht en leerling (Wij-leren, 2022). Anderzijds zie ik in mijn visie ook een overlap met ontwikkelingsgericht onderwijs, waarbij er helemaal geen determinatiedruk is (Wij-leren, 2021), zonder summatieve toetsen en compleet procesgericht onderwijs. Dit zijn beide vormen van adaptief onderwijs, dat zich richt op de zelfstandigheid van de leerlingen.

Toch zie ik ook dat veel van deze elementen terugkomen in OGO. Daarnaast sluit mijn visie aan op de 5 dimensies van Marzano (Marzano & Miedema, 2014). Dit model benadert het leren van kinderen op een activerende manier. Kinderen leren door te doen en te ondernemen. Door dit op een projectmatige manier te doen, poogt het de leeropbrengst verhogen. Dankzij de projectweek heb ik gemerkt hoe verrijkend projectgestuurd leren kan zijn, dus dit is zeker een vorm van onderwijs die ik nader wil onderzoeken. Ik vind het werken met methodes prettig omdat die zorgen dat ik alle leerdoelen haal. Maar ik merk dat ik vaak de lessen wil aanpassen om de betrokkenheid te vergroten of de activiteiten beter te laten aansluiten op een specifieke groep leerlingen. Daarin vind ik dat veel methodes tekortschieten: de stof bestaat vooral uit lezen/kijken en opdrachten schrijven. Dit maakt de instructie van de les eenvoudig, maar doet niet veel om de autonome motivatie te versterken.

 

Nederland doet helemaal niet zo goed als het gaat om onderwijs en lezen in vergelijking tot omliggende landen., terwijl we meer onderwijstijd hebben (Van Nieuwstadt & Sikkes, 2020).

Dit wijt ik aan de versnippering van de lesstof. In plaats van leerlingen veel te laten lezen, wordt er vooral veel tijd besteed aan spelling, grammatica, begrijpend lezen en woordenschat, allemaal in aparte lessen. Terwijl leerlingen aan al deze domeinen zouden kunnen werken door te lezen en te luisteren. Al die losse opdrachten verhogen de motivatie niet. De leerlingen voeren ze uit omdat het moet, niet omdat ze het zo graag willen weten of willen leren. Dit baseer ik op mijn eigen observaties in de klas. De lessen die meer geïntegreerd zijn leveren een veel grotere betrokkenheid op. Ik heb voor geschiedenis samen met de kinderen teksten gelezen en verhalen voorgelezen. Ik krijg dan vanzelf vragen over de betekenis van woorden of waarom iets gebeurt in de tekst. Op dat moment willen de leerlingen zelf werken aan woordenschat en tekstbegrip. Ik zie dit als een betere manier om taal te leren. Natuurlijk zijn aparte spellingslessen en dergelijke nodig, maar deze moeten dienen als ondersteuning voor het kunnen lezen en schrijven van teksten, het moet geen doel an sich zijn.

 

Alles bijeengenomen denk ik dat ik het beste pas bij een school met een vernieuwend onderwijsconcept. Ik zit zelf te denken aan Montessori, Dalton of Vrije school. Maar aangezien ik niet op een dergelijke school heb gewerkt, is dit een onderdeel waarop ik mij nog niet goed kan oriënteren.


Orde houden

Ongeacht het onderwijsconcept van de school, begint een goed schoolklimaat in de klas. De leerkracht bepaalt in grote mate de sfeer in de klas. Ik zoek naar rust, waarbij de leerlingen aandacht hebben voor elkaar en hun taken; een omgeving waarin iedereen weet wat hij moet doen. Elke leerling draagt een stukje verantwoordelijkheid voor de goede omgang met elkaar. Als leerkracht stimuleer ik dit door een positieve ervaring neer te zetten. De kinderen krijgen veel complimenten, zowel gericht op hun proces als hun resultaten. Er is ruimte voor een grapje. Er is ruimte voor energizer en een spelletje tussendoor.

Maar dit kan alleen als iedereen zich aan de afspraken houdt. Een goede leerkracht is niet alleen duidelijk in wat er gaat gebeuren, maar benoemt ook wat er van de leerlingen verwacht wordt. Verwachtingen over hun houding en prestaties moeten geregeld uitgesproken worden. Dit doet de leerkracht idealiter via plustaal. De leerkracht vertelt wat de leerling wel moet doen (op de gang lopen we rustig), en niet wat de leerling niet moet doen (niet rennen op de gang) (Veen et al., 2012).

 

Maar dat betekent niet dat alle leerlingen zich eraan houden. Om te voorkomen dat situaties uit de hand lopen moet de leerkracht consequent zijn. Een waarschuwing geven, en daarna consequenties inzetten voor de leerling. Zo worden de grenzen bewaakt, en weten alle leerlingen steeds waar ze aan toe zijn.

Dit kan onder andere gedaan worden door kleine dingen groot te maken. Benoem meetbaar gedrag dat je anders wilt zien, zoals: ‘zachter praten’ of ‘ga rechtop op je stoel zitten’. Het is makkelijk te zien of de leerling je instructie opvolgt, en het stelt een standaard voor de rest van de klas (Veen et al., 2012).

 

In al je leerkrachtgedrag zou ik de Roos van Leary in het achterhoofd houden. Door na te denken over welk gedrag je wilt zien, weet je wat voor leerkrachtgedrag je moet vertonen. Zelf ben ik een stuk strenger geworden dan ik oorspronkelijk verwachtte te moeten zijn. Wanneer een klas zich goed gedraagt kunnen ze veel vrijheid krijgen. Vroeger wilde ik vriendjes zijn met alle leerlingen. Nu wil ik de autoriteit hebben, en ik ben bereid daar best streng in te zijn. Mijn stijl is een voornamelijk democratische opvoedingsstijl (Alkema et al., 2022).


Tot slot

Alle genoemde elementen hebben voor mij een doel: de schoolervaring moet een plezierige ervaring zijn En dit geldt niet alleen voor de leerlingen, ook voor de leerkracht. Die moet met plezier en enthousiasme voor de klas kunnen staan om een inspirerende en effectieve leeromgeving te creëren. Een goede leerkracht is in staat om een positieve en ondersteunende relatie op te bouwen met leerlingen. Door adequaat pedagogisch en didactisch te handelen en zich te richten op de ontwikkeling van de leerlingen ontstaat een klassenklimaat waarin leren leuk is. Dit motiveert de leerlingen en betrekt ze bij hun leerproces, zodat ze goed voorbereid zijn op een succesvolle toekomst als actieve en verantwoordelijke burgers in de samenleving.


Bronnen:

Alkema, E., Kuipers, J., Lindhout, C., Ori, G., & Tjerkstra, W. (2022). Meer dan onderwijs: theorie en praktijk van het onderwijs in de basisschool.

De Vreede, A. (2018). Teken je gesprek over werkhouding: met handige sjablonen om leerlingen te betrekken bij hun leerproces.

Kerpel, A. (2020). School en ouder, schouder aan schouder. wij-leren.nl. https://wij-leren.nl/school-en-ouder.php

Kerpel, A. (2023). De pedagogische opdracht van de basisschool. wij-leren.nl. https://wij-leren.nl/pedagogische-opdracht-basisschool.php

Marzano, R. J., Marzano, J. S., & Pickering, D. J. (2011). Wat werkt: pedagogisch handelen & klassenmanagement: vier fundamentele strategieën : beknopte uitgave.

Marzano, R. J., & Miedema, W. G. (2014). Leren in 5 dimensies: moderne didactiek voor het voortgezet onderwijs.

Onderwijsdoelen. (n.d.). SLO. https://www.slo.nl/sectoren/po/burgerschap-po/onderwijsdoelen/

Teitler, P., & Van Brussel, A. (2012). Lessen in orde op de basisschool: handboek voor de onderwijspraktijk.

Van Der Knaap, E. (2019, August 26). Haalbare verwachtingen, en hoe je die schetst - Onderwijswereld-PO. Onderwijswereld-PO. https://www.onderwijswereld-po.nl/sociaal-emotioneel/haalbare-verwachtingen-en-hoe-je-die-schetst/

Van Nieuwstadt, M., & Sikkes, R. (2020, February 27). Het Nederlandse leesonderwijs kan leren van andere landen | De Algemene Onderwijsbond. aob.nl. https://www.aob.nl/actueel/nieuws/het-nederlandse-leesonderwijs-kan-leren-van-andere-landen/

Veen, M., Olman, R., & Elferink, E. (2012). Opnieuw de gelukkige klas: handboek voor stagiaires en beginnende leerkrachten in het basisonderwijs.

wij-leren. (2021, February 11). Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) - uitleg. Retrieved June 15, 2023, from https://wij-leren.nl/ontwikkelingsgericht-onderwijs.php

wij-leren. (2022, April 29). Ervaringsgericht onderwijs (EGO) - uitleg begrippen onderwijs. https://wij-leren.nl. Retrieved June 15, 2023, from https://wij-leren.nl/ervaringsgericht-onderwijs-ego.php